Boodschap van paus Franciscus voor Missiezondag 2021

Paus Franciscus stuurde alvast een boodschap voor Missiezondag 2021 (24 oktober) de wereld in. Die kreeg als titel een citaat uit de Handelingen van de Apostelen: “We moeten wel spreken over wat we gezien en gehoord hebben” (Handelingen 4,20). In zijn boodschap roept paus Franciscus iedereen op in de voetsporen van de apostelen te treden en vol vreugde en goede moed het evangelie te blijven verkondigen, al zijn de tijden moeilijk.

Eens wij de kracht van Gods liefde hebben ervaren en zijn vaderlijke aanwezigheid in ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven herkennen, kunnen we niet anders dan delen en verkondigen wat we gezien en gehoord hebben.

Medelevende liefde

Jezus’ relatie met zijn leerlingen en zijn menselijkheid die ons geopenbaard werd in het mysterie van de incarnatie, in het evangelie en in het paasmysterie; tonen ons hoezeer God onze menselijkheid liefheeft. Hij deelt in onze vreugde en ons lijden, onze hoop en onze zorgen (zie Gaudium et Spes 22). Alles van Christus toont ons dat Hij onze wereld kent en weet dat ze nood heeft aan verlossing. Daarom roept Hij ons telkens weer op deel te nemen aan deze zending: “Ga daarom naar de toegangswegen van de stad en nodig iedereen uit die je tegenkomt” (Matteüs 22,9). Niemand is uitgesloten, niemand moet zich verstoken weten van Gods medelevende liefde.

Verbazing, vreugde en dankbaarheid

De evangelisatie begint met het diepe verlangen van de Heer zelf om naar mensen toe te stappen en een vriendelijke dialoog met hen aan te gaan, zoals zij zijn (zie Johannes 15,12-17). De apostelen waren de eersten om ons hierover te vertellen. Zij herinnerden zich zelfs precies wanneer ze de Heer voor het eerst ontmoetten: “Het was ongeveer twee uur voor zonsondergang” (Johannes 1,39). De apostelen ervaarden de vriendschap van de Heer. Ze zagen hoe Hij zieken genas, aan tafel ging met zondaars, de hongerigen spijsde, toeging naar wie verstoten was, de onreinen aanraakte, zich vereenzelvigde met de behoeftigen, de Zaligsprekingen uitsprak en iedereen onderwees op een nieuwe en gezaghebbende manier. Al die ervaringen lieten een onuitwisbare indruk na op de apostelen. Ze vervulden hen met opwekkende verbazing, grote vreugde en een diep gevoel van dankbaarheid. De profeet Jeremia beschrijft deze ervaringen als een almachtige bewustwording van de actieve aanwezigheid van de Heer in ons hart. Van daaruit zijn we geroepen onze missie op te nemen, ongeacht de offers die we daarvoor moeten brengen of de misverstanden die eruit kunnen voortkomen (zie Jeremia 20,7-9).

Kwetsbaarheid

Liefde is altijd in beweging en inspireert ons om een wonderlijke en hoopvolle boodschap te verspreiden: “Wij hebben de Messias gevonden” (Johannes 1,41). Ook wij mogen dankzij Jezus horen, zien en ervaren dat de dingen anders kunnen. Ook nu luidt Hij toekomstige tijden in en herinnert Hij ons aan een vergeten dimensie van ons mens-zijn, namelijk dat wij “geschapen zijn voor een vervulling die alleen in de liefde te vinden is” (Fratelli Tutti 68). De toekomst die Christus ons voorhoudt, wakkert ons geloof aan. Zo zijn we in staat tot nieuwe initiatieven te komen en gemeenschappen van mannen en vrouwen te vormen. Zij erkennen hun eigen kwetsbaarheid en identificeren zich met de kwetsbaarheid van andere mensen (Fratelli Tutti 67), werken aan broederlijkheid en promoten sociale vriendschap.

Geschenk

De kerkgemeenschap toont haar pracht wanneer ze de gedachte dat de Heer ons eerst liefhad (1Johannes 4,19), in herinnering brengt. “De liefdevolle voorkeursoptie van de Heer verrast ons. Het ligt in de natuur van een verrassing dat we haar niet kunnen bezitten of opdringen. Enkel zo kan het mirakel van de gratuïteit, het gratuïete geschenk van zichzelf, bloeien. De missionaire vurigheid kan daarom ook nooit het resultaat zijn van een beredenering of berekening. Deelnemen aan de kerkelijke missie is een weerspiegeling van dankbaarheid” (Boodschap aan de Pauselijke Missiewerken, 21 mei 2020).

Nieuwe kansen

Toch was zeker niet alles rozengeur en maneschijn. De eerste christenen leefden in moeilijke en vijandige tijden. Ze ervaarden marginalisering en werden zelfs gevangen genomen. Ook interne en externe spanningen waren hen niet vreemd. Het stond in schril contrast met wat ze gezien en gehoord hadden. Toch zetten ze geen stap terug en plooiden ze zich niet terug op zichzelf, ondanks die moeilijkheden en obstakels. Integendeel, hun ervaringen zetten hen ertoe aan problemen, conflicten en moeilijkheden om te zetten in missionaire kansen. Grenzen en obstakels werden zo kansen bij uitstek om alles en iedereen te zalven met Gods Geest. De boodschap van bevrijding was er voor alles en iedereen. Hiervan vinden we levendige getuigenissen in de Handelingen van de Apostelen, een boek dat elke missionaire leerling binnen handbereik moet hebben. Hier lezen we hoe de geest van het evangelie verspreidt door verkondiging, wat leidt tot een diepe vreugde die enkel de heilige Geest kan bewerkstelligen. De Handelingen van de Apostelen leren ons om ons in moeilijke tijden vast te klampen aan Christus, zodat we kunnen groeien in “de overtuiging dat God kan handelen in iedere omstandigheid, ook te midden van schijnbare mislukkingen” en in de zekerheid dat “wie zich uit liefde aan God aanbiedt en zich aan Hem geeft, zeker vruchtbaar zal zijn” (Evangelii Gaudium 279).

Boodschap van leven

Dat geldt ook voor ons. Ook wij leven niet in eenvoudige tijden. De coronapandemie legt pijn, eenzaamheid, armoede en onrechtvaardigheid bloot en versterkt ze zelfs. De pandemie ontmaskert ons vals gevoel van zekerheid en onthult gebrokenheid en polarisatie die in alle stilte in onze middens toeneemt. Wie al zwak en kwetsbaar was, is dat nu nog meer. We ervaarden allemaal ontmoediging, desillusie en moeheid. We bleken evenmin immuun voor een groeiende negativiteit die alle hoop in de kiem dreigde te smoren. Maar als christenen “verkondigen we niet onszelf, maar wel dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van Hem dienaren zijn” (2Korintiërs 4,5). Daarom horen wij in onze gemeenschappen en families de krachtige boodschap van leven. Daarom verkondigen wij dat “Hij niet hier is, maar verrezen is” (Lucas 24,6). Deze boodschap van hoop verbrijzelt elke vorm van determinisme en zet aan tot vrijheid. Iedereen die zich durft te laten raken door deze hoopvolle boodschap vindt moed om op te staan en creatief te zoeken naar elke mogelijke manier om medeleven te tonen. Dat is Gods “sacramentele nabijheid”, die niemand in de steek laat langs de kant van de weg.

Verbondenheid en solidariteit

Medeleven is meer dan ooit nodig in deze tijden van pandemie, waar we onverschilligheid en apathie goed proberen praten onder het mom van social distancing. Met medeleven kunnen we van de verplichte afstand toch een kans tot ontmoeting en zorg maken. “Wat we gezien en gehoord hebben” (Handelingen 4,20) en de barmhartigheid die we ervaren hebben, zijn een referentiepunt en een bron van geloofwaardigheid. Zij bieden ons de mogelijkheid opnieuw te werken aan een gedeelde passie om te bouwen aan een “gemeenschap van verbondenheid en solidariteit waaraan we tijd, inspanningen en energie besteden” (Fratelli Tuti 36).

Waarlijk leven

Het Woord van God behoedt ons elke dag weer voor de excuses die ons sceptisch in het leven doen staan: “er verandert niets, alles blijft hetzelfde”. Wij hebben steevast hetzelfde antwoord voor iedereen die niet inziet waarom hij of zij zijn of haar veiligheid, comfort en pleziertjes zou opgeven zonder belangrijk resultaat te zien: Jezus Christus heeft getriomfeerd over de zonde en is vol van macht. Jezus Christus leeft waarlijk (Evangelii Gaudium 275). Hij wil dat ook wij waarlijk leven, als broeders en zusters. Hij wil dat we zijn boodschap van hoop koesteren en delen. In onze huidige omstandigheden is de nood aan missionarissen van hoop groot: mensen die, gezalfd door de Heer, profetisch herinneren dat niemand door zichzelf gered zal worden.

Hoopvol lot

Net als de apostelen en de eerste christenen, kunnen ook wij vol overtuiging zeggen dat we “wel moeten spreken over wat we gezien en gehoord hebben” (Handelingen 4,20). Alles wat we ontvangen hebben van de Heer moeten we ten dienste van anderen stellen en met hen delen. Zoals de apostelen de reddende kracht van Jezus hebben gezien, gehoord en aangeraakt (1Johannes 1,1-4) kunnen wij ook elke dag het glorievolle Lichaam van Christus aanraken. Daar vinden we de moed om aan iedereen te vertellen dat ons een hoopvol lot wacht, dat we zeker zijn dat Christus nooit van onze zijde wijkt. Als christenen kunnen we de Heer niet voor onszelf houden: de evangeliserende missie van de Kerk vindt voltooiing in de transformatie van onze wereld en de zorg voor de schepping.

Groeiende openheid

Voor Missiezondag (24 oktober 2021) gaan we op dit elan verder. Deze dag is een oproep om ons opnieuw toe te eigenen wat we in ons hart dragen en het ook te delen met anderen. Deze missie is altijd al de hoeksteen van de Kerk geweest, want “zij bestaat om te evangeliseren” (Evangelii Nuntiandi 14). We mogen ons als gelovigen niet isoleren of terugplooien in kleine groepen. Dan wordt ons geloofsleven zwak, verliest het zijn profetische kracht en is het niet langer in staat verbazing en dankbaarheid op te wekken. Het geloofsleven dwingt ons net tot groeiende openheid naar iedereen toe, waar dan ook. De eerste christenen weigerden een kleine elitaire groep te worden. Geïnspireerd door de Heer en zijn geschenk van nieuw leven, trokken ze naar de verschillende volkeren om te getuigen over wat ze gezien en gehoord hadden: de Blijde Boodschap dat Gods Rijk eraan zit te komen. Ze doen dat met een vrijgevigheid en dankbaarheid die kenmerkend is voor mensen die weten dat anderen zullen genieten van hun inzet en offers. “Ook de zwaksten, de meest beperkten en gewonden kunnen op hun manier missionaris zijn, omdat men altijd moet toestaan dat het goede wordt gecommuniceerd, ook al gaat dat samen met veel zwakheden” (Christus Vivit 239).

Arbeiders van de Heer

Zoveel mannen en vrouwen helpen ons, door hun levensgetuigenis, ons engagement vanuit het doopsel weer op te nemen. Zij helpen ons vreugdevolle apostelen van het evangelie te zijn. Op Missiezondag zetten we hen vol dankbaarheid in de bloemetjes. Wie er resoluut op uit trok, have en goed achterliet, om het evangelie te brengen naar wie nood had aan de bevrijdende boodschap, krijgt een bijzondere plaats. Hun verhaal inspireert ons om zelf de handen uit de mouwen te steken en de Heer te vragen “arbeiders te sturen om te oogst binnen te halen” (Lucas 10,2). Onze missionaire taak behoort niet tot het verleden, het is geen romantische herinnering aan vroegere tijden.

Periferie

Ook vandaag heeft Jezus mensen nodig die zich geroepen voelen naar de periferie te trekken als boodschappers en handelaars van medeleven. Jezus roept iedereen hiertoe op, elk op zijn of haar eigen manier. Sommige periferieën liggen dicht bij ons, in het centrum van de stad of in onze eigen familie. Er is een aspect van universele openheid in de liefde dat niet geografisch maar existentieel is. Altijd, maar zeker in deze tijden van pandemie, is het belangrijk elke dag weer grenzen open te trekken, de hand te reiken naar anderen, om ook diegenen te bereiken die we, ook al staan ze dicht bij ons, spontaan niet meteen beschouwen als een deel van onze interessesfeer (Fratelli Tutti 97). Missionair zijn, is willen denken als Christus, samen met Hem geloven dat iedereen onze broeder of zuster is.

Hopelijk raakt de medelevende liefde van Christus ons hart en maakt hij van ons waarlijk missionaire leerlingen. Moge Maria, de eerste missionaire leerling, in alle gedoopten het verlangen aanwakkeren om zout en licht voor de aarde te zijn (Matteüs 5,13-14).