Al 25 jaar zet zuster Paésie zich in voor de kinderen van Haïti. Haar vereniging, de familie Kizito, een zustergemeenschap opgericht door zuster Paésie, biedt een thuis en onderwijs aan de kinderen van Cité Soleil, de grootste sloppenwijk van de hoofdstad Port-au-Prince.
We laten haar hier aan het woord.
Zuster Paésie, u woont sinds 1999 in Haïti en u hebt de tijd gehad om te zien hoe dit land zich doorheen een diepe economische crisis loodste tot de verwoestende aardbeving van 2010 en nu geteisterd wordt door gewapende bendes waarvan het geweld elk jaar enkele duizenden doden eist. Wie zijn deze criminele bendes?
Het bestaan van gewapende groepen gaat dus enkele decennia terug. In het begin hebben verschillende partijen deze bendes opgericht en gevormd. Ze financierden en bewapenden hen, vaak in de aanloop naar verkiezingen. Er waren altijd nieuwe geweldplegingen om de controle over wijken over te nemen. Nu zijn ze zo machtig geworden dat zich ook inmengen in de politieke klasse. Een aantal van hen zijn rechtstreeks gelinkt met de grootschalige drugshandel in Colombia. De politieke klasse heeft de controle over deze bendes verloren, ook al zijn er nog steeds banden met hen.
Vandaag hebt u te maken met hun aanwezigheid. Hoe is de situatie in uw gemeenschap? Wat voor spanning ervaart u? Zijn bendes een permanente dreiging?
Er is een grote verandering opgetreden tussen het geweld dat we twee jaar geleden meemaakten en het geweld vandaag, omdat de frontlinies zijn verschoven. Voorheen waren de botsingen in Cité Soleil en tussen de verschillende wijken die door bendes werden gecontroleerd. Kinderen en gezinnen waren altijd de eerste slachtoffers. Sinds juli 2024 is er een staakt-het-vuren en hebben de bendes zich verenigd. Cité Soleil is relatief rustig geworden. Daarnaast zijn er de bendes die hun krachten bundelden, begonnen met het aanvallen van andere delen van de stad. Het geweld is toegenomen, waardoor de bevolking ontheemd is geraakt. Als bendes aanvallen, steken ze alles in brand, doden en verkrachten ze. Dus mensen rennen weg en komen niet meer terug. Ze vluchten naar scholen en openbare plaatsen en leven er opeengepakt. Daarnaast zijn er nu ook aanslagen op provinciesteden, wat nieuw is. Vele bevolkingsgroepen moesten vluchten.
Wat zijn de behoeften vandaag?
De armoede neemt toe ten gevolge van het geweld omdat de mensen die voor het grootste deel van dag tot dag op straatmarkten leefden, geen toegang tot voedsel meer hebben, omdat de bendes de toegangswegen controleren. Er zijn zoveel “tolgelden”, transporteurs moeten de bendes betalen om er doorheen te komen, en als gevolg daarvan gaat de prijs van goederen enorm omhoog en worden dus onbetaalbaar.
En hoe slaagt u er in deze omstandigheden in om scholen draaiende te houden?
De familie Kizito, onze gemeenschap leeft van donaties, waardoor we nog steeds voedsel kunnen kopen. Nog dankzij de giften kunnen ook onze leerkrachten betalen. Over het algemeen zijn het jonge leerkrachten die hun baccalaureaat hebben gehaald. We betalen ze en zo kunnen ze ’s middags verder studeren. De donaties stellen ons dus in staat om te blijven functioneren.
Wat biedt u deze kinderen nog naast onderwijs?
De school is in de eerste plaats een veilige plek. Het is een manier om de kinderen uit de gevaren van de straat te houden. Vaak, en vooral voor kleine jongens van zeven of acht jaar, vertrekken als er thuis niets te eten is. Ze beginnen te bedelen of gaan op zoek naar schroot op de vuilnisbelten om te verkopen en worden erg kwetsbaar en blootgesteld aan rekrutering door bendes. Bij ons krijgen ze eten. Natuurlijk is de gemeenschap voor velen een tweede familie of zelfs hun familie. Vele kinderen die op straat zaten en nu in onze pleeggezinnen wonen, hadden het contact met hun familie volledig verloren. We proberen ze terug in contact te brengen met hun familie als dat mogelijk is. Maar we hebben ook veel weeskinderen omdat er veel jonge ouders vermoord zijn.
Jean-Charles Putzolu voor Vatican News